Shadowtime
As far as my eyes can see
There are shadows approaching me
(Alan Parsons)
Ik ben niet oud, een beetje wijs, en na dit jaar weer wat wijzer. En ouder.
50, de jaren des onderscheids zijn begonnen lijkt het en wat vanzelfsprekend was, is dat niet meer. De tijd lag vooral voor je, niet achter je, kansen lagen voor het oprapen en herinneringen waren er om gemaakt te worden, niet om voor een heel groot deel al om op terug te kijken. De tijd was je vriend. En er was veel van. Tijd te over. Tijd van leven.Een zee van toekomst voor je.
Kennis van zaken, je dacht dat je dat had en dat dat misschien niet zo was, was iets waar je lange tijd niet bij stilstond. Dat was niet nodig, je deed gewoon. Wat je wilde, wat op je pad kwam en was dat niet zo, dan deed je gewoon een tijdje niets, ook leuk. Het maakte namelijk niet uit. Geld kwam altijd wel ergens vandaan, je had er niet zo veel van nodig en tijd was belangrijker dan de materie. Of ambitie.
Je lijf was ongeschonden en onaangeknaagd door de tijd, een instrument voor seks, dansen, werken, sporten, bewegen. Je deed er mee wat je wilde en als dat niet het beste was voor dat lichaam, ook goed. Je vertrouwde er eindeloos op dat het allemaal wel goed zou gaan en je jeugdige schoonheid en vitaliteit was iets wat je min of meer onopgemerkt voorbij hebt laten gaan, het wás.
Ik heb de afgelopen week gesolliciteerd op een baan die me leuk leek bij een organisatie die me geweldig leek. Samen met nog 7 anderen in de eerste ronde, uitgekozen uit 250 sollicitanten. Het systeem wat de school had bedacht was een “rondetafelgesprek”. Aan de ronde tafel zag ik één echte leeftijdgenoot, één bijna leeftijdgenoot en 5 jonkies. Al pratende en vragen van de docente die het gesprek leidde beantwoordend, werd me al snel duidelijk dat ik en leeftijdgenote de beste papieren hadden. De anderen waren jong, nog niet bekend met dit soort onderwijs, enthousiast maar deels onervaren en onzeker. En niet erg uitgesproken. Leeftijdgenoot wist duidelijk van wanten, wist wat ze wilde en wat ze kon, had lang in het zakenleven gewerkt als grafisch ontwerpster en nu werkzaam op een noodlijdende HAVO-VWO school. Ik had veruit de beste papieren: al werkzaam in project based onderwijs, al bezig met de innovatie die deze organisatie voorstaat, CKV docente eerstegraads, docente beroepsoriëntatie, en al jaren werkend op een VMBO.
Vrijdag kwam de afwijzing. En ik was verbaasd, en ook niet. Had ik mijn sollicitatie goed gedaan? Ik resumeerde en besloot dat dat zeker het geval was. Ik had geen steekjes laten vallen, op tijd gesproken, op tijd gezwegen, voldoende enthousiast maar niet drammerig, wel een paar vragen gesteld (oei! Altijd gevaarlijk) niet te fel, niet te zwak. Het was goed geweest.
En ik was niet door naar de volgende ronde.
Ik ken veel leeftijdgenoten met de “juiste papieren” voor banen waar ze op solliciteren en waar ze voor afgewezen worden. Een andere kandidaat “geschikter” voor is. Lees: jonger, goedkoper en minder eigengereid. Kneedbaarder en makkelijker in de organisatie in te voegen.
Was ik de uitzondering die dit overkomt, dan zou ik eens heel goed voor de spiegel moeten gaan staan, of de spiegelloog bezoeken om uit te zoeken waar ik het laat liggen en enkel nog vanuit mijn eigen betweterigheid en arrogantie probeer iets te bereiken in het leven, in mijn werk, vanuit mijn vermeende kwaliteiten en ervaring. Waar mijn passie en ambitie aansluiten op de functie, vraag en aanbod, en de gewenste organisatie.
Maar ik ben geen uitzondering, helaas. Ik heb lotgenoten in leeftijdgenoten.
Ik geloof heilig in het principe, het systeem, van de stam. Met de dartelende spelende kleine kinderen en het jonge leven. De pubers en adolescenten in de fase van ontdekken, het zich afzetten en in de zo belangrijke grenzen verkennende en verleggende fase. De jonge volwassenen in de kracht van hun leven die jagen en baren, die gezinnen stichten en zorgen dat de soort voortbestaat. De vrouwen en mannen van middelbare leeftijd die in de nazomer van hun leven aanbeland zijn: zij zijn de ervaren, nog energieke moeders, die de jongeren ondersteunen en met actieve raad en daad terzijde staan, en de mannen, vaders, die hun zoons inwijden in de jachtrituelen, ze bij hun eerste grote jacht begeleiden en het vertrouwen geven dat wat ze ze geleerd hebben zal werken in de praktijk. Er zijn de vrouwen en mannen voor wie de herfst is aangebroken en die de leden van de stam adviseren, die wijsheid en kennis uitdragen en vanuit vele jaren leven, rust inbrengen wanneer dat nodig is. En de echte ouden, die vanuit de rust van de naderende winter, vanaf hun vaste plekje in de warmte van het vuur en in de beschutting tegen de felle zon, aanwezig zijn, en waar nodig contemplatie en bezinning in de groep brengen, de stilte en het weten van de mens die geleefd heeft en alles heeft gezien en meegemaakt. Er “zijn” in vanzelfsprekende rust, het nageslacht genietend, de verhalen en de geschiedenis van de stam in zich dragend.
Die harmonie terugbrengen in organisaties, die kennis terugbrengen in het aannamebeleid in een organisatie zodat er balans is tussen jong en oud, en jeugdige energie gekoppeld kan worden aan de al meer bedaarde kennis van de oudere stamgenoten, dat is mijn droom, dat is mijn wens.
En daar een bijdrage aan te leveren, aan deel te nemen, in erkend te worden, vanuit wie ik nu ben.
En ik bén duurder en eigengereider dan een jongen die zijn eerste grote jacht nog moet gaan meemaken, of de jonge vrouw die nog moeder zal gaan worden. Die eigengereidheid komt voort uit een stuk levenservaring, die een bijdrage zou kunnen leveren aan de organisatie en een toegevoegde waarde kan zijn. En die erkenning verdient wat mij betreft. Dat is een afweging en investering om over na te denken. Ik meen het antwoord wel te weten. Eigengereid als ik ben…
As far as my eyes can see, there are shadows approaching me?
Comments