Gistermiddag (zaterdag, 15 oktober) werden er zo'n 150 exemplaren van onderstaande tekst als studiemateriaal van het Willehalm Instituut aan deelnemers van de "bezetting" van het Beursplein in Amsterdam uitgedeeld.

 

CRISIS EN ALTERNATIEF

Zingevend recht en rechtsvormende zingeving

in de sociale organica van Rudolf Steiner

 

Herbert Witzenmann

 

Noot vooraf - Deze tekst, die door de recente wereldwijde demonstraties tegen het huidige economische en financiële stelsel alleen maar aan actualiteit heeft toegenomen, werd al in 1980 geschreven voor de destijds jaarlijks in Zwitserland plaatsvindende sociaalwetenschappelijke conferentie: Beiträge zur Weltlage ("Bijdragen aan de wereldsituatie"). Hij werd voor het eerst in een Nederlandse vertaling als studiemateriaal voor de Michaëlswerkconferentie: Anthroposofie en de kunst van de sociale vernieuwing 1990, in Den Bosch door de vertaler Robert Jan Kelder van het Amsterdamse Willehalm Instituut gepresenteerd. Een van de doelstellingen van deze in 2005 als stichting opgerichte non-profit organisatie is het alom bevorderen en voortzetten van het werk van de voormalige industrieel en filosoof Herbert Witzenmann (1905-1988), die in 1963 bestuurslid van de Algemene Anthroposofische Vereniging in Dornach werd en in 1965 leider van de Sociale Sectie aldaar van het Goetheanum, Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen.

 

De crisissituatie van de huidige mensheid wordt even vaak bevestigd als goedgepraat. Want enerzijds kan men de ogen niet sluiten voor de sociale, politieke en economische spanningen en gevaren waarin de huidige mensheid verkeert. Anderzijds zwaait men in oost èn west, onder wederzijdse afwijzing, het eigen systeem de hoogste lof toe.

Maar dat wat men als verworvenheid prijst zélf in een kritische toestand verkeert, wordt weliswaar ondervonden maar de oorzaak daarvan echter wordt nauwelijks ingezien. Aan deze ondervinding ontspringt het steeds onweerstaanbaarder op de voorgrond dringende verlangen naar alternatieven.

Daarom is het een van de meest urgente eisen van onze tijd om tot de ware achtergrond van de crisissituatie door te dringen. Niettemin wordt deze oorsprong verdrongen, men wil het immers, waar men ook staat, niet toegeven.

Het kwantiteitsprincipe is de sterke stuwkracht die de bewegingen van de sociale en economische herverdeling aandrijft. De hieruit voortvloeiende veranderingen zijn de grootste gebeurtenissen van onze tijd, uit hun door stormen opgezweepte golven stapt immers een nieuwe mensheid aan land. Deels gestuurd, deels met een zelfstandig geworden eigen dynamiek zich uitbreidend, trekt dit ook bij windstilte langzaam voortsluipende gebeuren alles met zich mee of duwt het terzijde. Dat het kwantiteitsprincipe bij de besluiten en tendensen die stormend en sluipend van kracht worden daadwerkelijk de doorslag geeft, wordt wel het duidelijkst voor degene die zijn blik richt op de beide machtige hefbomen van de westerse wereld. De enen geloven nog altijd dat zij sterker zijn dan alle weerstand, bij de anderen groeit de twijfel over hun deugdelijkheid.

De ene hefboom is de herverdeling van het nationale inkomen, de andere is de democratische besluitvorming. De vuist die hen hanteert is de hoeveelheidgedachte, dus de macht. Het doen toekomen van de juiste hoeveelheid van de in het arbeidsproces ontstane waarden aan de juiste ontvangers, is het vermogen dat men één dezer hefbomen toeschrijft. Het laten ontstaan van de rechtvaardigste besluiten door de vermeende deelname van allen aan het vaststellen daarvan (in feite door het zegevieren van de machtigste besluitvormende lobby), is het vermogen dat men de andere hefboom toeschrijft. In het ene geval gaat het om loonontvangst, in het andere om majorisering, besluitvorming door de meerderheid. Beide zijn hoeveelheidprincipes en hoeveelheidcriteria.

Binnen deze twee machtige kenmerken van het moderne leven zet zich echter voort wat ze trachten te overwinnen en menen uit de weg te ruimen. Ze zijn immers slechts een nieuwe verschijningsvorm van het burgerlijke bezitsdenken. Het zijn alleen andere wegen waarop de nieuwe verantwoordelijken de basis en het gebruik van hun bevoegdheden winnen. Het gaat tenslotte om het bezit van behoeftevoorziening en om invloed (macht).

De wortel van de crisis is het doorwerken van de burgerlijke bezitsgezindheid die slechts door te versmelten met een restant van oude cultuurinstincten bevrediging gaf. Waar deze aanvulling wegvalt, verspreidt zich de weliswaar ondervonden, maar niet geheel onderkende frustratie van hen die onder een ander voorwendsel hun begeren koesteren. Hieruit vloeit de groeiende inflatie van aanspraken voort, die alle vertakkingen van het sociale leven doorwoekeren.

Diagnose bedwingt de crisis niet, hoewel men het niet zonder een scherpzinnige analyse kan stellen. De sociale wetenschap van Rudolf Steiner is een werkelijk, positief alternatief dat zich niet beperkt tot eisen en detailverbeteringen binnen de aan de crisis ten grondslag liggende denkgewoonten. Ze stelt in plaats van het kwantiteitsprincipe het functieprincipe, in plaats van bezitsvorming, de ontwikkeling van vaardigheden en in plaats van de executieve de productieve rechtswerking. Daarmee wordt een alomvattend alternatief van de radicaalste aard gekenmerkt. 

Het alternatief

Het grondbeginsel, dat hier slechts kort kan worden aangeduid, komt op het volgende neer: recht moet gevormd worden binnen het proces van toegevoegde waarde (als een van haar functies), het beschikkingsrecht moet worden omgevormd tot een presterend, productief recht. Dat dit mogelijk is en dat daarmee geheel nieuwe sociale verwachtingen en elan gewekt worden, wordt duidelijk zodra men zich op de hoogte stelt van de waardescheppende effectiviteit van de menselijke arbeid. Deze splitst zich in twee functiestromingen: enerzijds kwalificerende (zogenaamd lichamelijke, d.w.z. direct of met gebruik van werktuigen bij de natuurlijke grondstoffen aanzettende) arbeid en anderzijds organiserende (zogenaamde geestelijke) arbeid, of te wel hand- en hoofdarbeid. (Ook wetenschappelijke en kunstzinnige arbeid is organiserend, daar alle op menselijke prestaties gerichte arbeid primair organiserend is).

Het voortdurend samenwerken van deze beide functiestromingen resulteert in de prijsvorming. Rechtvaardige prijzen, d.w.z. zodanige prijzen die niet de prestatiewaarde van één soort functie in het nadeel van de andere vervalsen, ontstaan echter alleen indien de toegevoegde waardestromingen door beramende instanties in de zin van een evenwichtige prijsvorming gestuurd worden. Zulke planologische instanties kunnen alleen adviesorganen (associaties) zijn, waarin lieden die binnen de gehele omvang van het sociale leven werkzaam zijn, bijeenkomen en er daarom ook verantwoordelijk voor zijn. Hun functie is niet om economievreemde beschikkingen op te leggen, maar om het scheppen van binnen-economische rechtvaardigheid  Want door het sturen en bijstellen van de toegevoegde waardestromingen ontstaan rechtvaardige prijzen en bijgevolg ook een gerechtvaardige verdeling van het nationale inkomen reeds op grond van diens ontstaansvoorwaarden. Niet persoonlijk voordeel, winst en strijd om het doordrukken van aanspraken op het nationale inkomen is de gezindheid die ontstaat uit een waarachtig inzicht in de levensvoorwaarden van het sociale organisme. Veeleer is de toewijding door de zich in de praktijk ontwikkelende vaardigheden aan het sociale organisme de drijfveer van een van waardescheppende rechtsvorming en rechtswerking doordrongen economisch leven.

Een binnen-economisch, waardescheppend recht is het radicale alternatief dat de sociale wetenschap van Rudolf Steiner stelt tegenover de crisissituatie en chaos van onze tijd. Dit productieve rechtsbegrip vervangt het kwantiteitsprincipe door het functieprincipe en leidt niet tot de overwinning van de bezitsdrift door het stellen van morele eisen, maar door de bewustwording van hoe het sociale organisme in zijn geheel functioneert. In het scheppen van deze nieuwe rechtsvorm verzamelen zich als in een knooppunt van concentrerende oplossing alle problemen die ons in het nauw brengen.

Natuurlijk behoeft de nieuwe gezindheid die voortvloeit uit de overwinning van de kwantitatieve denkgewoonten en de daarbij behorende verwachtingen en eisen de dragende fundering door een zingevend wereldbeeld, waarin het zielsgeestelijke beleven van de mens zich geborgen weet. De hier slechts aangeduide nieuwe rechtsschepping kan alleen als een zodanige onderbouw beleefd worden wanneer ze tegelijkertijd zingevend is. De mensheid verlangt naar waarlijk rechtvaardig recht, maar dit moet de spiegel zijn waarin ze zichzelf herkent.

Deze spiegel kan alleen een mensbeeld zijn dat de gehele en onvervalste inhoud van het menselijke wezen omvat: Het mensbeeld dat in het centrum van de kennisleer van Rudolf Steiner staat, behelst de zingevende richtlijnen voor een functioneel recht dat, in tegenstelling tot de eigenlijk devaluerende werking van het kwantitatieve recht, in staat is om aan het economische en sociale leven een waarlijk menswaardige gestalte te verlenen, weliswaar niet op de manier van een "burgerlijk wetboek" of van de door het "zedenrecht" gedicteerde grondrechten, maar in de stijl van een vrijheidswetenschappelijke algemene menskunde.

 Voor de publicatie van deze tekst, zoals die in de Zwitserse Basler Zeitung onder de titel “Crisis und Alternatief - Die Wurzel der Krise ist das Fortwirken bürgerlicher Besitzgesinnung” (Crisis en alternatief – De wortel van de crisis ligt in het doorwerken van de burgerlijke bezitsdrang) op 29 september 1980 is verschenen, schreef Herbert Witzenmann het volgende einde:

Elke poging een denkbeeld te ontwerpen dat erop vertrouwt de positieve, toewijdende vermogens van het mensenwezen in de breedte der mensheid te doen gelden, wordt vandaag de dag als wereldvreemde utopie belachelijk gemaakt of veracht. Zouden echter niet de ervaringen die we in het Westen opdoen met het alom bevredigen van begeerten en de onderdrukking in het Oosten van alles wat non-conform is, voor ons een vermaning zijn die wijst naar de opdracht van het Europese Midden? Zou het waar zijn dat het in de diepte van ons wezen aangelegde mensbeeld en het dienovereenkomstige beeld van het sociale leven uit ons bewustzijn verdwenen is? Dit beeld van de mens en zijn gemeenschap dat niet de weg naar de stof en het collectief wijst, maar naar de geest en de vrijheid?

 

* * *

 Verdere uitdieping van dit thema is te vinden in de publicaties “De rechtvaardige prijs – Wereldeconomie als sociale organica” (binnenkort verschijnend in het Engels als “The Just Price – World Economy as Social Organics) en “Geldordening als bewustzijnskwestie – Een nieuw financieel systeem vereist een nieuw beschavingsprincipe”, beide van dezelfde auteur. Binnenkort verschijnt de derde en laatste titel in deze reeks: “Sociale organica – Ideeën voor de hervorming van de economie” en zal een Engelstalige blog http://socialorganics.blogspot.com/ door Paula Deiró geactiveerde worden.

 

E-mail me when people leave their comments –

You need to be a member of Spiritueel Ondernemers Netwerk to add comments!

Join Spiritueel Ondernemers Netwerk