Er is deze periode een speciale gota te doen: het verzorgen van de Dagboeken van Sunya en de Dagboeken van Bernardino. Deze boeken verhalen de ervaringen die Sunya de la Terra en Bernardino de Citta hebben meegemaakt in hun ontdekkingstocht naar zichzelf en naar de mens in het algemeen. De boeken zijn een lust voor het oog, ze zijn mooi opgemaakt en voorzien van allerlei leuke illustraties, die de teksten aanvullen.
Deze gota gebeurt in de afdeling Turquoise Lila Elektronen, de huisdrukkerij van Elektoor. Samen met de andere studenten in deze afdeling ben ik week na week bezig met het uitprinten van deze Dagboeken, het vouwen van de katernen, het met de hand naaien van de boekblokken, het lijmen van de boekblokken en het in de kaft zetten daarvan. Met plezier en met een prettige concentratie zijn we bezig en binnen een aantal weken zijn er al 28 delen klaar. Tussendoor worden ook nog alle tuinen onder handen genomen. Ook staat er een hakselgota op het programma. En op de laatste dag van mijn vakantie is er nog een interessante gota in het bos te doen, waar ik met een kleine motorsnoeizaag bomen omzaag, die te dicht op elkaar staan. Al met al heb ik een heel gevarieerde vakantie gehad, waarin ik allerlei avonturen heb beleefd.
Energiek
Dan ga ik weer werken. Ik heb er wel zin in om weer te beginnen. Op mijn eerste werkdag merk ik pas hoe energiek ik me voel. Dit heb ik nog nooit eerder zo meegemaakt of zo gevoeld. Ik zit achter mijn bureau en terwijl ik de post aan het openmaken ben, realiseer ik me: „Dit komt door de gota’s die ik in mijn vakantie heb gedaan!” Daar komt die energie vandaan, van het lila dus. Het is tot nog toe een theoretisch verhaal gebleven, dat het lila bezig is met energieën in het lichaam van diegene die een gota doet, maar nu merk ik het zelf aan den lijve: ik heb me nog nooit eerder op die manier energiek gevoeld. Het is geen euforisch gevoel of opgepept, wat ik ook heel goed ken. Nee, het is een energetisch gevoel en dat heel letterlijk genomen. Ik word er helemaal blij van en ik ga verder met mijn werk.
Na een paar dagen ben ik een beetje door de stapel papieren heen die er op mijn bureau lagen toen ik terug kwam van mijn vakantie. Het begint er al weer sterk op te lijken, dat de bodem van mijn werkzaamheden in zicht komt. Dat is kenmerkend voor mijn werkend leven. Altijd vind ik banen waar ik op een punt kom dat ik niets meer te doen heb. Hoe druk de baan ook is, het gebeurt steevast dat ik met mijn armen over elkaar kan gaan zitten, want al mijn werk is klaar. En het maakt niet uit of ik van baan verwissel, ook als ik aangeef alleen maar een drukke baan te zoeken, keer op keer raakt het werk op.
Maar nu zat ik dus weer bijna op de bodem van de put. Even heb ik overwogen om maar weer op zoek te gaan naar een andere baan, want dit was het toch niet. Totdat er iets opmerkelijks gebeurde: ik zat in te dommelen achter mijn bureau en ineens hoor ik iemand in mijzelf zeggen: „Pótverdorie, zég, het is áfgelopen met dit slappe gedoe!” Het moment daarop sta ik op van mijn stoel en ik ga naar de afdeling boekhouding. Daar blijken mijn collega’s niet door het werk heen te komen. Ze zijn onderbezet en ze zijn er nog helemaal niet aan toegekomen om alle administratie te archiveren. Er is dus werk aan de winkel. En binnen de kortste keren heb ik zo’n 175 ordners leeggehaald en in archiefdozen gedaan. Er is dus wèl werk te vinden....
Dominostenen
Tussen het archiveren door begint me iets te dagen. Het ligt niet aan mijn baas dat ik geen werk heb. Eerder suste ik mezelf met gedachten als: „Mijn baas is mijn werkgever, dus moet hij mij ook werkgeven.” En er zijn nog meer dingen die naar boven komen, terwijl ik de bankafschriften in een archiefdoos stop: al die jaren heb ik altijd heel mysterieus gedaan over het feit dat ik banen tref waar ik niets te doen heb. Dan hield ik mezelf voor dat het wel zo zou moeten zijn of dat ik werk deed onder mijn niveau. Of dat ik kon uitrusten, want in de gota’s heb ik meer dan genoeg te doen. Of ik denk dat het iets heel speciaal is. Maar nu vallen al die smoesjes weg, het is bijna een letterlijk en fysiek gebeuren. Als dominostenen vallen de smoesjes om totdat ik uitkom bij hoe het werkelijk zit met mij: IK BEN GEWOON LUI. Het is dat ik bij mijn collega’s zit, maar in mezelf schater ik het uit van het lachen. Het is toch te humoristisch voor woorden dat ik mezelf al die jaren zo voor de gek heb zitten houden. Ik wilde gewoon niet weten dat ik lui was! Maar dat ben ik dus wel. Dat is de oorzaak van al die jaren ellende, want nietsdoen onder werktijd is vreselijk. Ik was altijd maar bezig om net te doen alsof ik aan het werk was. Daar werd ik altijd erg moe van. Dus dat komt er ook nog eens bij: van luieren word ik moe en van werken niet.
Dan zegt mijn collega, terwijl ze zich achter haar oren krabt: „Goh, dat archief, hè, eigenlijk zou dat ook nog eens opnieuw geordend moeten worden, want alles staat door elkaar.” Daar heb ik wel oren naar, een archief herordenen. Maar eerst zal ik het archief moeten schoonmaken, want daar is 10 jaar niet gepoetst. Ik merk hoe ongewoon prettig het is als er zich dingen ontrollen. Zo droogt het werk dus niet op. Dat komt dus door mij, dat ik steeds zonder werk zit, ik laat het opdrogen door de manier waarop ik bezig ben.
Ontkomen aan saaiheid
Ik zet de archiefdozen op alfabet in de stellingkast en dan ik herinner me weer wat er gebeurde in de hakselgota in mijn vakantie: de hakselmachine liep steeds vast en moest dan worden opengemaakt. Een student ging in het gras zitten en riep: „Heerlijk, dan kan ik even niets doen.” Daarop ontspon zich een gesprek waarin duidelijk werd hoe fnuikend zo’n opmerking is, want het betekent dat je gewoon nergens mee bezig wilt zijn. Niet met jezelf, niet met het lila, met niks niet. Je kunt de tijd dat de hakselmachine stilstaat ook benutten om je bijvoorbeeld te richten op jezelf of een praatje te maken met het lila.
Wie had dat gedacht, dat ik nog eens blij zou kunnen worden als mens. Want dat is wat ik voel in mezelf, ik ben vrolijk. Terwijl ik dat over het algemeen nooit ben. Ja, ik kan wel lachen om iemand of iets, maar een gewoon opgewekt gevoel in mezelf, omwille van niets, dat kende ik tot nog toe niet. Nee, ik was eigenlijk altijd bezig met de dingen zo snel te doen om maar zo snel mogelijk klaar te zijn. En dat deed ik overal: op mijn werk, thuis en op de Pauwekroon. Altijd was ik aan het haasten om de dingen af te krijgen, want dan kon ik gaan .... luieren.
Het is nu een aantal weken later en ik sta er eigenlijk steeds meer versteld van hoe een kleine verandering zulke grote gevolgen kan hebben. Want ik ervaar dat het leuk kan zijn om iets te doen. Dat kende ik vroeger niet. Ik raasde overal over heen, deed alles maar half, maar nu begin ik iets mee te maken van hoe het kan zijn om de dingen met plezier te doen.
Ik besef goed dat het iets heel beginnends is en dat ik nog lang niet weg ben uit ‘het land van het niksen’, maar toch heb ik al iets geproefd hoe mijn leven kan gaan worden: interessant. Het is dus mogelijk, zoals in de lilaca ook al heel lang geleden ontdekt is, een mens kan ontkomen aan de saaiheid van zijn bestaan en op weg gaan naar een leven vol interessante mogelijkheden.
Voor meer informatie over lilaca en/of Elektoor: zie www.elektoor.com of www.lilaca.com
Comments