Column over het gebrek aan sociale innovatie (vernieuwing in de dagelijkse werkzaamheden, op idee van het personeel) en hoe dit met een andere manier van met elkaar omgaan, ik noem dat organisatorische innovatie, is op te lossen.
Uit een onderzoek van dienstenbond CNV blijkt dat 68% van de medewerkers in Nederland weinig tot geen waardering ervaart voor de inbreng van hun ideeën. Of ze houden ze wijselijk voor zich, omdat ze anders direct met de uitvoering van het idee worden opgezadeld.
Uit het onderzoek blijkt ook dat er een verband is tussen functieverblijftijd en innovatie. Mensen die langer op hun stoel zitten hebben op dit punt minder inbreng. Zou dit nu komen omdat ze niet de ervaringen van een andere werkgever meedragen zoals mensen die nog maar kort in dienst zijn of komt het omdat ze er inmiddels achter zijn dat er met hun ideeën weinig gedaan wordt? Er worden 3 invalshoeken meegenomen in het onderzoek: veiligheid (mag ik met ideeën en afwijkende standpunten komen), steun (krijg ik steun bij ontwikkeling en realisatie van ideeën) en reflectie (evalueren we ons werk en passen we aan bij veranderende omstandigheden).
Hoewel alle aspecten voor verbetering vatbaar zijn, blijkt de factor steun (zeker in vergelijking met de andere 2 factoren) als ronduit zwak te worden ervaren. Het is natuurlijk leuk als je nog wel een klimaat hebt waar innovatieve ideeën ingebracht mogen worden, en dat we het werk nog eens goed evalueren, maar waar staan we als het vervolgens op uitvoering komt: dan geven we niet thuis!
En dan vinden we het vreemd dat mensen die ergens al langer zitten minder innovatief zijn!
Zou er nog een relatie zijn met het feit dat inmiddels 40% van de werknemers zich niet betrokken voelt bij zijn werk en werkgever? Dat is een cijfer dat in korte tijd enorm is gestegen. Ook een signaal dat er iets mis is?
En dan dat hoge percentage burn-out patiënten dat ik laatst hoorde. Heeft dat alleen met toenemende werkdruk te maken, met de toenemende baanonzekerheid, of betekent dit vooral dat onze regelmogelijkheden nog steeds minder worden?
“Het is niet anders”. “Zo werkt het nu eenmaal”.” Je kunt er toch niets aan veranderen”.
Dit riekt toch weer naar een niet al te krachtig management op dit terrein. Als de manager de realisatie van de innovatie nadrukkelijk zou steunen, zou het beeld er tenslotte heel anders uit zien. Maar om een of andere reden doen managers dit niet. Ze hebben het te druk met andere dingen of hebben in ieder geval andere prioriteiten. Maar zien we dat niet al op veel meer terreinen? Wordt Nederland niet, met de beste bedoelingen, kapot gemanaged?
Ik doel hier dus nadrukkelijk niet op iets dat doelbewust aan het gebeuren is en ik wil ook absoluut niet afgeven op al die goedwillende en hardwerkende managers in ons land.
Maar is er, door alle ontwikkelingen in de afgelopen jaren, niet een situatie ontstaan die schreeuwt om verandering?
Ik ken aardig wat mensen die dat vinden. Bij vele anderen die ik er over spreek merk je een houding; je hebt eigenlijk wel gelijk, maar wat kun je er aan doen als eenling? Misschien kan er helemaal niets in je eentje, maar je kunt er wel mee beginnen!
Dit is niet iets dat top down voor ons hele land (of zelfs maar voor een hele grote organisatie) even aangepast kan worden. Overigens zou het wel mooi zijn als in de politieke arena een besef gaat ontstaan dat er dingen anders moeten. Want al die keurslijven van wetten, regels, voorschriften enerzijds en de continue vraag om verantwoording tot op detailniveau anderzijds, zorgen er wel voor dat we in onze maatschappij de zaken op een bepaalde manier zijn gaan vormgeven en aansturen.
Zolang innovatie geen specifiek target is en zolang het resultaat (dat altijd ongewis is als je ergens aan begint) niet voorspelbaar, concreet, meetbaar, in geld uit te drukken is, zal er in de huidige situatie, weinig geïnnoveerd worden. Als we meer innovatie willen, zullen we dus niet aan de innovatie moeten gaan trekken (“hoger op de agenda zetten”), maar aan de manier waarop we met elkaar organiseren, managen, meten en verantwoording laten afleggen, fundamenteel iets moeten veranderen. Dit zou ik organisatorische innovatie willen noemen.
In het groot en top down valt dit niet zo makkelijk op te lossen. Laten we van onderaf wel in beweging komen. Je kunt in je eentje wel een verschil maken. Er zijn gerust leidinggevenden te vinden die wel eens heel voorzichtig de bakens durven te verzetten en tegen de stroom in gaan roeien. En er dan achter komen dat het eigenlijk best goed gaat, en dan weer een stapje durven te zetten. Een revolutie is prachtig, maar ik geloof in dit geval meer in evolutie. Waarbij, door een sneeuwbaleffect, de evolutie wel eens de snelheid van een revolutie zou kunnen bereiken.
Als het aan mij ligt, gebeurt het!
Comments